|
||||||||
De Spaans-Catalaanse zangeres Marina Rossell houdt duidelijk van het oeuvre van wijlen Georges Moustaki: ze bracht eerder al twee studiovolumes met vertalingen van nummers van Moustaki uit én een live-plaat, waar ze door datzelfde oeuvre ploegt. Daarnaast was er een drietal jaar geleden de “Canciones de la Resistencia”-plaat, waar we in deze kolommen nogal enthousiast over schreven en als je die twee gegevens bijeen optelt, dan kom ja als vanzelf bij deze plaat uit, die een soort mix van beide is: de voorbije zomer trok Rossell zich met een clubje bevriende muzikanten terug in de studio’s die in het oude klooster van St. Feliu de Guixols gebouwd werden en ging ze in de Koryland van Barcelona de plaat verder afwerken. Het repertoire behoorde tot de gekende materie: vijf Moustaki-songs kregen nieuwe versies en drie gekende strijdliederen werden opgefrist. Daarnaast bevat de plaat twee eigen composities van Rossell: “Cuanta Guerra!” en “Y Una Rosa Roja”, dat ze samen met oude kompaan Paco Ibañez brengt. Die Paco Ibañez gidst haar ook door de remake van “Bella Ciao”, dat partizanenlied dat hier een ronduit razende versie meekrijgt en samen met “Lili Marleen” en het door Montserrat Roig geïnspireerde “Morir en Ravensbrück” het drieluik “bewerkingen” van strijdliederen vervolledigt. Aan de Moustaki-kant zijn er de al gekende “El Meteco”, “Mi Soledad”, “Habia un Jardin”, “Mi Libertad” en “En el Mediterráneo”, die weliswar nieuwe versies krijgen, maar nauwelijks iets toevoegen aan wat Rossell voordien al met het werk van Moustaki aanving. Waar ik tot nu toe Rossell meestal in het Catalaans aan het werk hoorde, ben ik dus best wel een beetje verrast door deze volledig Spaanse plaat -al is dat niet haar eerste. Ik denk dat de zangeres een statement wilde maken: ze is op en top Catalaanse, maar dan wel eentje van de soort, die niet mordicus Catalonië van Spanje wil afscheiden en de zangeres, die ero bekend staat dat ze niet snel een blad voor de mond neemt, nam de voorbije weken nogal furieus de huidige Catalaanse president Quim Torra op de korrel: ze verweet hem dat hij op geen enkele wijze bijdraagt tot het oplossen van een conflict, dat het uiteenvallen van haar geliefde Catalonië dreigt. Rossell loopt, met andere woorden, niet erg hoog op met de politieke klasse in haar geboorteregio en ze is boos, zeker weten. Dat doet niks af aan de intrinsieke muzikale kwaliteit van deze plaat: de songs hebben hun deugdelijkheid al meer dan voldoende bewezen, Rossell hoeft als zangeres al twintig platen lang niks meer te bewijzen en haar onvrede is volkomen begrijpelijk. Ik zou verwijzingen kunnen maken naar onze eigen regio, waar ook een generatie onbekwame de macht veroverd lijken te hebben, maar dat ga ik niet doen: Marina Rossell heeft nog maar eens een mooie, zij het wat korte (29’) plaat gemaakt, al had het repertoire wat avontuurlijker mogen zijn. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||